Hoe ga je als zorgverlener om met een client met borderline?

Een cliënt met borderline of narcistische persoonlijkheid, dat kan de zorg complex maken. Op 5 februari 2019 in Rijen verzorgd Gerrit de Niet de Scholing ‘Omgaan met clienten met Borderline of narcistische persoonlijkheidsstoornissen‘. Voor mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis is het vaak moeilijk stabiele relaties te onderhouden, dus ook met zorg professionals. In deze blog willen we jullie graag meenemen in een voorbeeld casus.

 

De client
Wat langer geleden verleende we zorg aan een man die MS had. Hij was 54 jaar, alleenstaand en had veel ondersteuning bij de ADL nodig. Sinds een jaar was hij rolstoelafhankelijk, had een blaaskatheter en moest eigenlijk bij alles worden geholpen. De thuiszorg was intensief met 4 zorg momenten per dag en op afroep als het nodig was. Meneer vertelde dat hij op zijn verzoek was veranderd van zorgaanbieder omdat hij bij de vorige organisatie met teveel verschillende wijkverpleegkundigen te maken had. ‘Dat had veel discussie opgeleverd’ vertelde hij ‘wat weer een slechte invloed had op de samenwerking’. ‘Onhoudbare situatie, waar een eind aan moest komen’ gaf hij aan. “Absoluut geen deskundige zorgverleners en dito organisatie’. Wij werkte met kleine, zelfsturende wijkteams, dat paste beter bij hem en daarom had hij ons gekozen om de zorg te gaan verlenen.

Scholing ‘Omgaan met clienten met Borderline of narcistische persoonlijkheidsstoornissen’

5 Februari in Rijen, 12 maart in Amsterdam & 7 mei in Goes.

Goed begin
De zorg werd gestart en eigenlijk liep alles wel goed. Meneer was meewerkend, innemend en vol verhalen over zijn leven. Hij was een succesvol ondernemer geweest, was drie keer getrouwd en ook weer drie keer gescheiden. ‘Te druk leven en teveel van huis en daar konden ‘die vrouwen’ niet mee omgaan’. Hij had drie kinderen waar hij niet veel contact mee had. ‘Alle drie beïnvloed door hun moeder. Die schilderen mij af als de boeman’. Meneer had een kleine vriendengroep die niet vaak kwamen en geen mantelzorg konden bieden. ‘Iedereen werkt hard en hebben ook nog een gezin en dan is er voor mij niet veel tijd meer over’ zei hij. Van een vrijwilliger wilde hij niet horen; ‘dat zijn mensen die verder niets te doen hebben of niets kunnen, daar heb ik niets mee’. Duidelijk was dat we te maken hadden met een cliënt die kritisch was naar anderen. We waren ons dat zeer bewust.

Verontrustende signalen
Steeds vaker werden we opgeroepen omdat hij ons nodig had. Het invullen van die zorg momenten was niet makkelijk en het duurde soms wel even voor we bij hem konden zijn. Het ging vaak om niet acute situaties, zorg die ook bij het geplande zorg moment had  kunnen worden gedaan. We gaven altijd duidelijk aan hoe lang het zou duren voordat we kwamen en wat de oorzaak daar van was. Het begon met opmerkingen als ‘die andere cliënt is zeker belangrijker dan mij’ en ‘waarom is die ander eerder aan de beurt, ik heb afspraken met jullie!’ Bij sommige collega’s werd het persoonlijker in de vorm van ‘volgens mij kan jij niet echt plannen’ of ‘jij bent echt de zwakste schakel in het team’.

Energievreter
Binnen het team ontstonden ondertussen ook discussies want sommige collega’s vonden dat meneer teveel van het team verwachtte. We kwamen er verder achter dat hij bij sommige collega’s aangaf dat hij bepaalde afspraken met een andere collega had gemaakt en dat zij zich daar ook aan moest houden. Zo was het ook gegaan maar vooral omdat die collega de druk voelde die er vanuit meneer werd uitgeoefend. Ze voelde zich onzeker, dom en minderwaardig bij meneer en durfde eigenlijk niets meer te weigeren. Eén collega gaf aan niet meer de zorg bij meneer te willen doen, ze kon het gewoon niet meer. ‘Als we dit wel blijven doen dan ga ik weg, ik zie er de avond ervoor al tegen op als ik in de ochtend zorg bij hem moet doen!’ Geen idee hoe ik moet omgaan met dit soort moeilijke mensen, het lijkt wel een narcist!’

Afspraken
We spraken af een gesprek aan te gaan met meneer. In dit gesprek wilde we duidelijk afspraken maken en aangeven wat wel en niet kon. Dat gesprek verliep niet prettig. Meneer stond absoluut niet open voor ons voorstel en gaf aan dat we al afspraken hadden gemaakt. Dat hij zich daar aan hield en wij ze niet nakwamen. ‘Hij voert de regie’, zij hij, en ging contact opnemen met het Zorgkantoor om aan te geven dat er een stelletje amateurs  bij hem werkte die niet eens de zorg bij één cliënt konden organiseren! ‘En ik verwacht wel dat het vanaf nu beter gaat, dat jullie komen als ik het vraag’.

Wat nu, hoe moesten we verder, wilde we wel verder en mochten we de thuiszorg ook stopzetten? Paniek in ons team, heftige meningsverschillen over de aanpak en ondertussen wel doorgaan met de zorg. Proberen normaal te doen! Een week later gaf hij aan dat hij geen thuiszorg meer wilde van een ‘dat stelletje amateurs’! Hij had een veel betere organisatie gevonden.

Voorbij
Opluchting, frustratie, boosheid, lamgeslagen; alles kwam voorbij en het heeft lang argwaan en angst gegeven bij het aannemen van nieuwe cliënten. Zeker als ze via een andere organisatie kwamen. Achteraf weten we het zeker, dit was een man met narcisme en wij waren daar niet op voorbereid.

Meer informatie over de scholing op 5 februari in Rijen? Klik hier.

Meer informatie over dezelfde scholing in Goes en in Amsterdam? Klik hier